Hier wordt de eeuwenoude monastieke spiritualiteit getrouw beschreven, zoals die tot op de dag van vandaag nog leeft in sommige kloosters op de berg Athos in Griekenland, in de woestijn van Egypte en Judea en in de kloosters op de Balkan. De auteur voert ons binnen in het geheimenisvolle leven van die monnik, die niet zozeer via de dogmatische theologie zijn weg zoekt, maar door ascese en gebed tot het kennen van de persoonlijke God wil komen. De heilige Silouan (1866-1938) was een Russische monnik die een groot deel van zijn leven op de berg Athos doorbracht. Hij werd door de orthodoxe Kerk in 1988 heilig verklaard.
Deze vurige Russische asceet, van boerenafkomst, ontving niet alleen de genade om Christus te "zien", maar kreeg tevens een boodschap van Hem: houd uw geest in de hel en wanhoop niet.Deze boodschap die tegelijkertijd rijk, paradoxaal en voor sommigen onbegrijpelijk of zelfs problematisch is, houdt heel de synthese in van het geestelijk onderricht van de heilige Silouan.
Aanvankelijk werd deze formule door Christus enkel aan de heilige Silouan gegeven, in een heel specifieke situatie, in de intieme beslotenheid van een nachtelijk gevecht met de demon, in zijn klooster op de berg Athos, als een ascetische methode, een wapen in de strijd tegen de hoogmoed en tegen de passies. Vandaag echter is deze formule bijna tot gemeengoed, tot openbaar bezit geworden, zonder dat men zich soms rekenschap geeft van het werkelijke gewicht of de inhoud ervan.
Toch is zij een boodschap voor de mens van de eenentwintigste eeuw en voor het heil van deze wereld.De auteur (1896-1993) is de stichter en geestelijke vader van het klooster Saint John the Baptist in Engeland, dat een buitengewone uitstraling kent. Archimandriet Sophrony werd geboren in het tsaristische Rusland op 22 september 1896. Reeds als adolescent leefde in hem het verlangen naar de 'perfecte en alomvattende' kennis. (Voir Dieu tel qui'Il est, p.14)Al heel jong wordt hij zich bewust van de tragische kant van het menselijk bestaan. In de literatuur van de grote Russische schrijvers ontdekt hij bij velen van hen het syndroom van illusie en wanhoop.
Ondanks zijn orthodoxe achtergrond, voelt hij zich aanvankelijk meer aangetrokken door het 'onpersoonlijke absolute' uit de oosterse mystiek dan door de 'persoonlijke God' uit het christendom.Later groeit in hem een conflict tussen de leefwijze van die tijd - beheerst door de dood - en zijn hang naar de eeuwigheid, en hij laat zich inschrijven in het Theologisch Instituut Saint Serge te Parijs.Al spoedig ervaart hij de grenzen van de scholastieke theologie, die niet bij machte is, met woorden van menselijke logica het goddelijk mysterie uit te drukken. Hij komt tot de conclusie dat de christelijke kennis vrucht is van de goddelijke Openbaring, door God zelf aan de mens geschonken, niet via een abstracte filosofie maar in een existentiële communio met Hem. Deze wordt verworven door berouw, door het onderhouden van de geboden en door het gebed dat onze geest en ons hart opent voor de Heilige Geest.